Blog

De Kapitein en zijn Maatje

6 juni 2018

Zoals ik leerde lezen en schrijven van Annie M.G. Schmidt en leerde voetballen van Johan Cruijff, zo leerde ik optreden en zingen voor publiek van Bob en Claire Zeppos, beter bekend als de Kapitein en zijn Maatje. Bob en Claire zijn de eigenaars van muziek-café-restaurant Kapitein Zeppos – het best bewaarde geheim van de Amsterdamse binnenstad – waar zij sinds 1987 iedere eerste zondag van de maand een café-chantant organiseren. Maar eigenlijk zijn zij zélf het café-restaurant – geen bloemetje, lampje, glaasje, foto of barkruk in de schitterende, kleurrijke zaak heeft niet hun handtekening; hun vingerafdruk staat al 31 jaar diep en onuitwisbaar in het Gebed Zonder End gebeiteld. Knappe jongen die ze dat nadoet.

Vriend T. had in maart 1994 kaartjes gekocht, want zo iemand was hij: koper van kaartjes voor Leuke Dingen. (Een jaar later regelde hij ook kaartjes voor de Champions League-finale Ajax-AC Milan in Wenen, maar dat is weer een heel ander verhaal.)

‘Ga gezellig mee, Mart,’ zei hij, ‘op zondagmiddag tussen vier en zeven heb je toch niks beters te doen, en geloof me, dit vind jij leuk.’ Kaartjes kostten toen nog vijf gulden, ik had geen idee wat me te wachten stond, maar wat ik ervoor terugkreeg was onbetaalbaar: ruim drie uur Wein, Weib und Gesang, dampende ramen, hitsige tongen in onbekende monden, onophoudelijk langskomende bladen bier, 250 man die luidkeels stonden mee te blèren met meer dan dertig verschillende nummers, vertolkt door enkele goedwillende amateurs van wie sommigen konden zingen, maar anderen gerust niet. Dat donderde niks: hier ging het duidelijk alleen om de lol, en bovendien werden de zangers begeleid door het geweldige orkest van Jan ‘Monsieur Jean’ Robijns op de toetsen, met Jac op gitaar, Christan op drums en (toen nog) Bart, tegenwoordig Gert-Jan op bas.

Ik was verbijsterd en op slag verkocht. De sfeer, de liefde voor muziek maken met elkaar, de vrolijke mensen… en toen Jac de eerste tonen van David Bowies ‘Space Oddity’ inzette, wist ik: dit wil ik ook. Zanger van de band voor vier minuten, voor een stampvolle zaal, wat wil een jongetje van 22 nog meer? Zo maakte ik op zondag 3 april 1994 mijn debuut op het Zeppos-podium, waar ik als allerlaatste van de laatste set een totaal onverstaanbare variant van Malle Babbe ten gehore bracht, waarbij ik geen idee had wat ik toch precies met die malle microfoon moest doen. ‘Je schuimt de straten af en volgt het dievenspoor, met schooiers en soldaten, hun petten op één oor.’ (Maakte vriendin J. hier toen niet een foto van?)

Het was het begin van een verslaving die nu al bijna een kwarteeuw duurt. Sinds 1994 heb ik namelijk vrijwel geen café-chantant meer overgeslagen en plan ik mijn vakanties stiekem altijd om de eerste zondag van de chantant-maand heen. In 2012 vierde Kapitein Zeppos zijn 25-jarig jubileum al met een spetterend feest in Paradiso – o, bitterzoete herinneringen – en aanstaande zaterdag is het opnieuw tijd voor een knalfeest, ditmaal ter ere van het 30-jarig bestaan. Gisteren was de repetitie, en ik zeg u: de thuisblijvers zullen ongelijk krijgen. ‘Zijn er nog kaartjes?’ vroeg een jarige Job gisteren. Ik antwoordde bevestigend. Via deze link bijvoorbeeld, maar u moet snel zijn, want het loopt nu hard.

In een ouwe envelop kwam ik zojuist die foto van J. tegen uit 1994, met warempel mijn petje op één oor. Malle Martin. Nog jarenlang zou Malle Babbe mijn lijflied blijven, maar zaterdag zing ik iets anders. Wat precies? De Kapitein en zijn Maatje vertellen het u graag zelf in Paradiso.