5 april 2009
Ik heb de zeewind door mijn haren gevoeld en de wind de wimpel strak zien trekken. Ik heb een koeiensnuit geaaid en verse geitenmelk gedronken, voor het eerst sinds honderd jaar. Ik heb na het schoolreisje naar de Vliehorst in de zesde klas van de lagere school weer voet op een Waddeneiland gezet. Ik heb een Vliegende Non op het terras zien zitten. Ik heb in een bedstee overnacht. Ik heb aan een geitensik getrokken. Ik heb sinds jaren niet zo lekker in Nederland gegeten. Ik heb in de zon gefietst door de duinen van Schiermonnikoog zonder dat er een auto te bekennen was. Ik heb neef F. koppig zien mokken zoals ik zelf deed in mijn beste dagen. Ik heb gehuild om het mooiste gedicht van 2009 over een zwarte zwembroek. Ik heb keihard gelachen en wijntripwijnen uit mijn liefste herinneringen gedronken. Ik heb geitenbrie mee naar huis genomen, en drie jonge geitenkaasjes. Ik heb 219 foto’s gemaakt. Ik heb een koffielunch gebruikt met kippensoep en een kroket. Ik heb geen pigment, zegt broer S. Ik heb mijn vader veel, maar toch nog veel te weinig kussen gegeven, maar ik heb hem desondanks zien stralen. Ik had hem wel zeventig kussen willen geven, allemaal voor zijn zeventigste verjaardag. Ik heb twee dagen lang genoten van mijn hele familie, want iedereen was erbij. Bijna iedereen.