Blog

Contract

6 augustus 2008

Volgens mij hadden wij vroeger nooit cola in huis. En ook nooit echte chips, als ik me goed herinner. Dat kwam later pas, toen we het huis uit waren. Wel dronken we liters Sunsip en Teisseirre – meegenomen uit Frankrijk – en knaagden we op kaaskoekjes of zelfgebakken kroepoek. En bij de thee natuurlijk kletskoppen, speculaasjes, bokkenpootjes en andere koekjes, zelfgebakken appeltaart, citroencake en boterkoek. Aan lekkers geen gebrek. Maar met drie hongerige snoepende jongetjes thuis was het nooit genoeg, hoeveel koekjes er ook werden aangeschaft.
‘Mam, mag ik nog een koekje?’ vroeg ik, met mijn mond nog vol en reeds een reservekoekje stiekem achter mijn rug, voor de zekerheid. ‘Schat, je doet maar. Maar als het op is, is het op,’ probeerde ze me iets van zuinigheid bij te brengen, maar ik verstond destijds alleen het eerste gedeelte.

Die laatste zin hoor ik pas de laatste maanden weer, als Verkering en ik de wijnvoorraad opdrinken op het balkon of op de bank, of wanneer we onze laatste centjes stukslaan bij Yolanda en Fred in de Utrechtsestraat. Veel te duur, we weten het, maar het is ook veel te lekker. En eten moet je toch. Je kunt het natuurlijk ook niet doen, maar zoals broer S. zegt: ‘Je kunt bijna alles ook niet doen, maar er gebeurt al zo véél niet.’ Dus we doen het toch.
Maar ook hier geldt: als het op is, is het op. En hoe hard ik ook schrijf, lees, redigeer en begeleid, er is altijd te weinig. Zeker als wasmachines en computers er plotseling allebei mee ophouden. Er zit niets anders op dan nog harder te tikken, alles in dienst van de broodnodige vooruitgang in het leven.
En die wordt flink geboekt, meneer! Vanmiddag nodigden mijn uitgevers me uit voor een lunch in de zon, met een glaasje wijn erbij. ‘Moeten we het niet eens over een contract voor je boek hebben?’ stond er in hun mailtje vorige week. Ja, natuurlijk moesten we dat. Geen boek zonder contract, dat spreekt.
En nu onlangs een derde hoofdstuk is ingeleverd en er in totaal ruim tienduizend woorden zijn geschreven, was het de hoogste tijd om spijkers met koppen te slaan: nog deze week wordt het contract opgemaakt, manuscript in te leveren op 1 december. Daar moest op gedronken worden! Snel collega’s V. en V. opgebeld om met z’n vijven te proosten. ‘Het wordt echt heel mooi,’ zegt M. op weg naar huis. ‘Ik heb er erg veel vertrouwen in.’
Nog 116 dagen om een bestseller te schrijven, waar begin ik aan. ‘Moet dat nou echt, Mart?’ mompel ik hardop in mezelf op de fiets. ‘Ach, weet je,’ mompel ik terug, ‘je kunt het ook niet doen, maar er gebeurt al zo véél niet.’ Dus zal ik de komende maanden nog harder tikken met m’n donder, zó hard dat het niemand kan ontgaan. Kan niet wachten tot het af is.