31 augustus 2012
(Vorig jaar, maar het geldt nog altijd)
Dan fietsen door mijn mistig Amsterdam
op grijze morgens
gapend en verlaten
langs vroege trams, gewonde kroegsoldaten,
de kraag gehavend, uitgeput en lam.
Dan fietsen door mijn doelloos Amsterdam
portiekportieren
zonder hoop of streven,
die het leven laten leven laten leven
omdat geen dag dezelfde blijven kan.
Dan fietsen door mijn stille Amsterdam
de paden over
bruggen langs de grachten
de dichters in gesprek met hun gedachten,
geen haast geen spijt, geen ziel onder de arm.
Dan fietsen door mijn vroege Amsterdam
alleen naar huis
de onbeminde meisjes,
gehaast omdat hun leven niet op tijd is
onzichtbaar voor hun hele leven bang.
Dan fietsen door mijn eenzaam Amsterdam
onverschrokken
minnaars van de nacht,
hun nijdig kruit verschoten in de jacht,
verwoed op zoek naar tijd twee keer zo lang.
Hoe vaak mij ook de liefde overkwam,
helaas te vaak maar kort
zo gaan de dingen,
niets zal dit oude hart meer laten zingen
dan moedig fietsen door mijn Amsterdam.