Blog

Os

10 december 2010

Dat mijn vader zo sterk is als een os weet ik al meer dan 39 jaar. Niemand kon mooier ‘whoeiiiiii!’ roepen als hij in de Dordogne tot de rand van zijn zwarte Speedo uit het water omhoog kwam om een op hem afgevuurde bal tegen te houden, net als vroeger toen hij waterpolokeeper was. Zilveren medaille bij de militaire wereldspelen in Madrid, jawel meneer. Uren kon hij puffend in de zon aan ons strandje een boek zitten lezen om dan plotseling de rivier in te duiken en met woest beukende vlinderslagen naar De Klip aan de overkant te zwemmen. Een beeld voor de eeuwigheid.
De os is even geveld, voor het eerst in zestig jaar, en daar houdt de os niet van. Dinsdag leverden we hem af bij de stratenmakers die gisterochtend een ringweg A3 moesten aanleggen om het Vitale Knooppunt in het machtige ossenlijf. Toen het asfalt met succes was gestort en uitgewalst, belde de hoofdstratenmaker om te vertellen dat het verkeer er de komende jaren weer moeiteloos overheen kan razen. ‘Wat doet uw vader eigenlijk, als ik vragen mag?’ vroeg hij verbaasd. ‘Zelden heb ik zo’n gespierd lijf gezien. Verbazingwekkend.’
Gisteren heb ik de gevelde os gezien, half slapend overgeleverd aan de zorgen van de vriendelijke wegwerkers die het verkeer de eerste uren in de gaten houden. Zijn vermoeide armen gebaarden dat hij wilde dat we een foto van hem maakten, die hij daarna ook nog wilde zien. Toen tikte hij met zijn vinger tegen zijn voorhoofd, alsof hij wilde zeggen: het is toch van de gekke dat ik hier nu lig. Dat mijn vader zo sterk is als een os weet ik al meer dan 39 jaar, maar nooit zag hij er sterker uit dan gisteren. Vanochtend belden de wegwerkers dat hij alweer vrolijk een boterhammetje zat te eten. Met gras, neem ik aan, want de os moet weer op krachten komen. Straks ga ik naar hem toe, en ik zal onderweg wat vers gras plukken om mee naar binnen te smokkelen. Whoeiiiiii!