Blog

Nakapje

16 december 2009

Mijn brood snijd ik graag zelf thuis. Jaren geleden kocht ik een broodmes waarvan de verkoopster tijdens het inpakken zei: ‘Weet je wat ik nou zo leuk vind?’ Ik schudde van nee en pakte mijn portemonnee. ‘Dat je over twintig jaar nog steeds aan me denkt als je dit mes gebruikt.’ Bijna stond ik op het punt het mes daarom maar niet aan te schaffen, maar ik had het echt nodig. Zelden zo’n stupide verkooppraatje gehoord. Later kocht ik voor broer F. ook zo’n mes voor zijn verjaardag. Toen liet de verkoopster het praatje achterwege trouwens. F. is er nog altijd heel gelukkig mee.
Vandaag liet ik het brood toch maar eens snijden door de bakker, omdat ik heb gemerkt dat tijdens het zelf snijden wel erg veel zaadjes loslaten en dat geeft allemaal maar rommel op de keukenvloer, en aan stofzuigen heb ik een broertje dood. Ik haalde het gesneden broodje uit de verpakking en legde het op de plank, toen ik ineens moest denken aan de anekdote die F. onlangs vertelde over zijn jongste dochter: toen ze laatst aan het ontbijt zaten en hij het knapperige kapje van een vers gesneden brood op haar bord wilde leggen, wees ze het kapje resoluut van de hand. ‘Ik houd niet van het kapje,’ zei ze. Broer F. pakte het kapje terug en gaf haar de eerstvolgende gesneden boterham die daarna kwam, maar ook die accepteerde ze niet. ‘Pardon? Wat is hier nou weer mis mee?’ vroeg F. haar verbaasd. Zij keek hem zuchtend van onbegrip aan en zei: ‘Dat is het nakapje. Daar houd ik ook niet van. Ik wil een echte boterham.’
Laten we eerlijk zijn: behalve dat ze vlak voor het einde van 2009 nog net het Woord van het Jaar heeft bedacht (Belchinees stond voor mij tot voor kort bovenaan) heeft ze bovendien volstrekt gelijk: een echte boterham moet aan bepaalde voorwaarden voldoen, en daar hoort een overdreven hoeveelheid korst gewoon niet bij. Daarom doe ook ik per direct het kapje én het nakapje in de ban. Wat denken die nepboterhammen wel. Met hun stomme korst.