22 september 2008
‘Je kunt toch ook een kort stukje schrijven?’ zegt vriend J. Hij krabt verwoed aan zijn elleboog. Ja dat kan natuurlijk, het hoeft ook niet lang te zijn. Ik sla op mijn bovenbeen. Maar wat voor foto moet daar dan bij? ‘Gewoon, een van dat fijne huisje waar we nu zitten. Altijd leuk, en makkelijk voor jou.’ Met beide handen klapt hij in de lucht en vouwt ze nieuwsgierig open. Maar dan staat er dus niks over onze wandeling on My Memory Lane van vorige week, naar het huisje in Ste. Nathalène waar ik vroeger altijd met mijn familie zat, probeer ik nog, wild met mijn arm zwaaiend bij mijn onderrug. ‘Down,’ verbetert vriend J. ‘Het is een walk down Memory Lane. Niet on. Deed je laatst ook al fout.’ Er druipt bloed uit zijn opengekrabde elleboog. Maar moet er dan niet een foto van ons tweetjes bij, lekker in de zon, tikkend aan onze aanstaande bestsellers? Er zitten er nu vier op mijn arm, een op mijn enkel en drie in mijn mond, omdat ik die te lang liet openstaan. Ik slik ze per ongeluk door. ‘Nee joh, dan tik je gewoon later nog een echt stukje. En ik denk dat de lezers het juist leuk vinden als je een keer niet zo’n zwaar onderwerp behandelt.’ Volgens mij zag ik er twee zijn oor uit vliegen. Goed dan. Ik zet zevenveertig kruisjes in mijn pols, bovenbenen, billen en armen. Zullen we de pastis snel opdrinken en weer bij de open haard gaan zitten? Daar houden muggen niet van, van die rook. Pak ik de kazen vast uit de ijskast. Open jij de fles Tayac?