12 december 2008
Net als een jaar geleden vieren we vanavond het jaarlijkse Nonnen-Sinterklaasfeest. Tradities moeten ergens beginnen, ook in het zaalvoetbal. Vorig jaar had ik mijn aanvoerster, Non C., die net als ik vroeger nu Kepten wordt genoemd. Ze kreeg van Sint een aanvoerdersband, als ik me niet vergis. Ze draagt hem weliswaar nooit, maar sindsdien voetbalt ze toch beter dan anders vind ik. De afgelopen twee wedstrijden scoorde ze zelfs de eerste twee doelpunten uit haar leven. De glundering was van haar gezicht af te lezen toen ze even verbaasd als gelukkig terugliep naar de middenlijn, waar de tegenstander de aftrap moest nemen. Zinnen als ‘Daar doe je het uiteindelijk allemaal voor’ kwamen in me op, maar ik zei niets en beet op mijn lippen door mijn trotse tranen heen.
Dit jaar heb ik Kipi, Non W., die dat uiteraard niet weet, want de lootjes zijn in het geheim getrokken. Alleen non I. hield haar lootje zo idioot duidelijk omhoog, dat iedereen wel móest zien wie zij getrokken had. Wie dit dus leest vóór 18.00 uur vanavond, heeft een primeur te pakken. Gelieve dit stil te houden, ook Non W. heeft recht op spanning tijdens deze verlate pakjesavond.
Van alles wat ik vroeger op de Montessorischool heb geleerd – plakken, knippen, binnen de lijntjes kleuren, spelletjes, blokken, G-a en G-b, klieren met toneelstukjes op de gang – is handenarbeid me zo te zien het slechtst bijgebleven. Mijn hemel, wat kan ik slecht knutselen. Ik ben zelden zo van mezelf geschrokken, een willekeurige kleuter zou me uitlachen als hij mijn surprise zag. Wat erin zit is nog een verrassing, maar dat is niet mijn grootste angst. Mijn grootste angst is dat Non W. niet ziet wat het voorstelt, namelijk een voetbal met twee keepershandschoenen. Ergens ver weg hoor ik nu luid geschater van enkele onbekende lezers, wat niet eens zo vreselijk onterecht zou zijn. Gelukkig ben ik weer goed in andere dingen: aanstaande maandag is de eerste redactieronde van mijn manuscript, want in deadlines halen ben ik nu eenmaal een meester.